vrijdag 2 juni 2017

Eric Frank Russell – De grote uittocht (MSF 19)

Wie niet beter zou weten, zou Eric Frank Russell onmiddellijk plaatsen als een Amerikaanse schrijver. Zijn brutale, ironische hard-boiled stijl laat geen ruimte voor twijfel. Toch was hij een Brit, een die zich volmaakt aan de Amerikaanse pulpmarkt had weten aan te passen. Hij was de favoriete schrijver van John W. Campbell, de aartsvader van de Golden Age van de Amerikaanse sciencefiction en uitgever van het invloedrijke tijdschrift Astounding Science Fiction en dat zegt wel iets als je je realiseert dat Campbell schrijvers als Lester del Rey, A. E. van Vogt, Isaac Asimov, Robert A. Heinlein en Theodore Sturgeon voor het voetlicht bracht.

Russells in 1962 verschenen roman The Great Explosion, in de Meulenhoffreeks verschenen als De grote uittocht, sloeg bij mij in als een bom. Natuurlijk was ik al anarchist (ik was immers zestien en had lang haar), maar mijn piekergeest kon maar niet omgaan met het begrip “praktisch anarchisme”: telkens liep het stuk op het punt van macht. Anarchisme werkte alleen maar als iedereen meedeed, niemand uitgezonderd. In het vierde en laatste stuk van De grote uittocht schetst Russell evenwel een anarchistische maatschappij die wel degelijk van zich af weet te bijten: een combinatie van rurale, pacifistische ruilhandel à la Proudhon of Bakunin en van koppig passief verzet op de wijze van Gandhi. Mij overtuigde hij in ieder geval en ik ben zelfs later zijn utopie bij andere, cynischer medestudenten gaan verdedigen. Ik heb nog steeds moeite met autoriteit, maar zie wel met lede ogen aan hoe het linkse, idealistische anarchisme vervangen is door het rechtse, cynische libertarisme. Zo wordt Russel tegenwoordig zowel (en terecht) een anarchistische, als (ten onrechte) een libertarische sciencefictionschrijver genoemd. Heinlein was een libertarische sciencefictionschrijver.

Eric Frank Russell
Dit satirische boek beschrijft een reis naar vier planeten waar de Aarde een consulaat wil vestigen, om het grote galactische rijk eindelijk een beetje structuur te geven. Vrij snel is de eerste planeet afgewerkt: een mislukte anarchie waar geen enkele maatschappelijke structuur heerst en waarvan het zinloos blijkt er een ambassade te vestigen. De vraag of misdadigheid een kwestie van nature of nurture is, wordt niet helemaal bevredigend beantwoord.
Het tweede, langere fragment, brengt het schip naar de planeet Hygeia, bevolkt door naaktlopers. De schimpscheuten over en weer tussen de machtig gezonde body builders van Hygeia en de bleke ruimteschipbemanning zetten de toon van het boek en Eric Frank Russell raakt in zijn element. Vervolgens wordt de derde planeet, Kassim aangedaan, maar omdat die onbewoond lijkt, trekt het immense schip direct door naar de vierde en laatste planeet, K229. Bijna de helft van de uit losse verhalen opgebouwde roman is gewijd aan deze planeet, bevolkt door Gands, genoemd naar Mahatma Gandhi, praktische anarchisten, zoals gezegd.

In dit verhaal kan Russell zich volledig uitleven in zijn favoriete bezigheid: het beschrijven de tegenstelling tussen het slimme, zelfstandig denkende individu en de starre, domme, autoritaire bureaucratie van bijvoorbeeld een leger (zijn eerdere romans Wasp (1957) en Next of Kin (1958) handelen beide over een hondsbrutale kerel die in zijn eentje een complete planeet lam legt). De lenigheid van het denkende individu wint uiteraard altijd en dik ook.

In bijna alle karakters van De grote uittocht kan men slapstick elementen aantreffen, maar onderhuids – en later ook bovenhuids – krijgt de lezer een geducht lesje sociologie. Mijn bovengenoemde problemen met het praktisch anarchisme worden door Russell achteloos opgelost en aan het eind van het boek moet het aardse sterrenschip als de bliksem vluchten, want de hele bemanning dreigt te deserteren teneinde zich op de planeet te vestigen.

Een ideale combinatie van spottende, soms sarcastische humor en een soepele, diepe filosofie, meer heeft een boek niet nodig. De vertaling van E. Kroon-Prins, die eerder al deeltje 10 onder haar hoede genomen had, was niet perfect, maar bederft niet al te veel.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten